Sycon ciliatum (Fabricius, 1780)
Nederlandse naam:
Gewone zakspons
Beschrijving:
Vaasvormige individuen van 2,5 tot 5 cm hoog en 6 tot 7,5 mm dik. Ze hebben een grote uitstroomopening aan het eind van de vaas, omzoomd door een krans van stijve haren; dat zijn eigenlijk kalknaalden zoals die welke het skelet vormen. De 'huid' ziet er zacht behaard uit. Kleur: wit of vuilwit tot beige. Vaak in kleine groepjes van een stuk of tien individuen. De kalknaalden zijn drie- en vierstralig.
Voortplanting:
Larven komen vrij in het voorjaar.
Leefgebied:
In het intergetijdengebied en dieper. Op rotsen en stenen, maar ook op wieren - met name op Fucus -soorten - op schelpen en tussen kleine roodwieren en kalkalgen. Vaak nogal verscholen tussen de andere begroeiing; daardoor is deze soort niet altijd gemakkelijk te vinden, hoewel hij zeer algemeen voorkomt.
Verspreiding:
Van Noorwegen tot in de Middellandse Zee. Aan de Amerikaanse oostkust van de poolzee tot Rhode Island en aan de westkust van British Columbia tot Midden-Californië.