Eubranchus rupium

Eubranchus rupium (Möller, 1842)

Nederlandse naam:
Noordelijke knuppelslak

Beschrijving:
Zeer kleine soort, meestal niet groter dan 10 mm. Lichaam slank, min of meer transparant, ongekleurd tot gelig, met talrijke rode, oranje of bruine vlekjes. Rhinophoren 2 tot 3 maal zo lang als de tentakels, eveneens met rode vlekjes, bij de toppen ook witte vlekjes. Papillen gedeeltelijk in groepen van 2 tot 3. Tot 10 papillen aan iedere zijde, onregelmatig van vorm en ongelijk van formaat. De middendarmklier is groen of donkerbruin.

Voedsel:
Vooral de hydroïdpoliepen Obelia geniculata en Obelia dichotoma . Soms ook andere soorten.

Voortplanting:
Eieren in een dik snoer dat doorgaans tussen poliepen is gevonden

Leefgebied:
Allerlei harde substraten waar de genoemde voedselsoorten kunnen voorkomen; veel op aangespoelde stukken hout, wieren e.d. Ook op wrakken en boeien voor de kust.

Verspreiding:
Van IJsland en Noord-Noorwegen tot in de Grevelingen.

Opmerking:
Er bestaat een tweede nauwverwante soort, Eubranchus exiguus , die mogelijk een variant is van deze soort. E. exiguus heeft banden op de opgeblazen papillen, terwijl deze bij E. rupium ontbreken.

%LABEL% (%SOURCE%)