Molgula manhattensis

Molgula manhattensis (De Kay, 1843)

Nederlandse naam:
Zijker

Beschrijving:
Dit is een alleenstaande (solitaire) zakpijpsoort - in tegenstelling dus tot de kolonievormende soorten. Hij is vrijwel rond en de relatief grote in- en uitstroomopening staan allebei boven op dit bolletje. De instroomopening heeft 6 lobben, de uitstroomopening slechts 4. De doorsnede van het dier is ca. 3 cm (in Amerika tot ca. 5 cm). De kleur is grijs, soms met een groenachtige waas. De buitenkant (mantel) is bedekt met kleine haartjes, zodat de indruk van een soort vacht wordt gewekt. Soms ook bedekt met zandkorrels, hetgeen een modderige indruk geeft.

Voedsel:
Plankton.

Voortplanting:
Bij deze soort, zoals alle manteldieren tweeslachtig of hermafrodiet, worden de eieren niet in het lichaam uitgebroed, maar samen met het sperma in het vrije water losgelaten. Daarna moeten de geslachtscellen zelf maar zien wat ze doen.

Leefgebied:
Vastgehecht op stenen en rotsen, wieren, hout, scheepsrompen en dergelijke. Soms op ingegraven schelpdieren; je ziet dan alleen de in- en uitstroomopening boven het zand steken, naast die van het schelpdier. Verdraagt hoge, maar ook lage zoutgehaltes en temperaturen en kan goed tegen watervervuiling en belasting met slib. Van het intergetijdengebied tot ca. 90 m diepte.

Verspreiding:
Beide zijden van de noordoostelijke Atlantische Oceaan; aan de Amerikaanse zijde van Maine tot Texas, maar niet in Florida. Hij is ook geïntroduceerd in verscheidene baaien in Midden-Californië en gedijt daar goed. Aan de Europese kant komt hij voor van Noorwegen tot Portugal.

Opmerking:
Knight-Jones & Ryland (1995) twijfelen er kennelijk aan of deze soort wel in Europa voorkomt en noemen in plaats daarvan M. tubifera (Oersted).

%LABEL% (%SOURCE%)