Sepiola atlantica d'Orbigny, 1839
Nederlandse naam:
Dwerginktvis
Beschrijving:
Een heel klein, onopvallend inktvisje. Slechts 2 tot 5 cm lang. Tamelijk plomp uiterlijk, vinnen ronde flapjes, niet over de hele lengte van het lichaam. Kleur doorschijnend wit met vele bruine en roodachtige vlekjes (sepiola3.tif); van boven vaak donkerder dan van onderen. Dat levert een goede schutkleur op. Daardoor vaak niet opgemerkt door duikers, terwijl het dier bepaald niet zeldzaam is. Inwendig rugschild in de vorm van een kleine mesvormige gladius. Deze is soms wat verkalkt, maar meestal niet. De mantelrand is bovenop in het midden vergroeid met de kop. Twee tot acht rijen zuignappen op de armen.
Voedsel:
Kleine kreeftachtigen en visjes.
Voortplanting:
De hectocotylus van de mannetjes zit aan de rugkant, links of rechts, soms zelfs allebei: dan hebben ze er dus twee.
Leefgebied:
Van net onder de laagwaterlijn tot in open zee. Boven zand- en slibbodems, waar hij regelmatig ingegraven wordt aangetroffen. Ook zwemmend vlak boven de bodem of tussen wieren, of in rotspoeltjes in de getijdenzone.
Verspreiding:
Van Noorwegen tot Marokko.