Sagartiogeton undatus

Sagartiogeton undatus (O.F. Müller, 1788)

Nederlandse naam:
Weduweroos

Beschrijving:
Deze soort heeft een brede voet en een slanke, gladde ronde zuil van ongeveer 12 cm lengte en maximaal 2 cm dikte. De zuil kan bij verstoring in elkaar krimpen tot een fractie van de maximale lengte. Ook de mondschijf is breed. Tot 200 vrij lange, slanke tentakels (ca. 5 maal de doorsnede van de mondschijf). De zuil is grijsbruin tot zandgeel gekleurd en heeft meestal op regelmatige afstanden vuilwitte lengtestrepen. Er zitten nooit stukjes schelp op, zoals bij sommige andere soorten. De tentakels en de mondschijf zijn doorschijnend wit, grijs of beige, met een patroon van stippen en vlekken. Die zijn trouwens niet altijd duidelijk zichtbaar. Opvallend is wel altijd de lengtestreping van de tentakels, die doorloopt tot het midden van de mondschijf. De lengtestreep is wit in het midden met aan weerszijden een grijze streep. Bij de aanhechting van de tentakels is tenslotte ook nog een grijze stip te herkennen. Het totaal is heel typerend: je kunt je nauwelijks vergissen.

Voedsel:
Plankton.

Voortplanting:
Waarschijnlijk alleen sexueel.

Leefgebied:
Op zand, slib of schelpengruis. Ingegraven en onder de oppervlakte vastgehecht aan een steen of andere harde ondergrond. De zuil staat echter, in tegenstelling tot de slibanemoon (Sagartia troglodytes ), voor een belangrijk deel van de lengte boven het zand. Vooral op rustige, beschutte plaatsen. Soms in spleten tussen stenen. Van laag in het intergetijdengebied tot zeker 100 m diepte.

Verspreiding:
Komt algemeen voor van Noorwegen tot in de Middellandse Zee.

%LABEL% (%SOURCE%)