Pleurobrachia pileus Müller
Nederlandse naam:
Zeedruif
Beschrijving:
Zeer algemeen voorkomend diertje, dat behoort tot de ribkwallen. Dat zijn geen schijfkwallen en ze netelen ook niet. Rond tot ovaal lichaam, lengte 2 tot 3 cm. Het lichaam is doorzichtig, je kunt het zeer simpele darmkanaal in zijn geheel zien; de mond zit onderaan en er zijn 1 of 2 kleine openingen aan de andere kant. Het spijsverteringskanaal is vaak wit tot oranje gekleurd, maar soms is het gewoon kleurloos. Het diertje is voorzien van acht rijen zwemplaatjes, die bestaan uit met elkaar verkleefde trilharen. Daarmee kan hij zich voortbewegen. De rijen trilhaarplaatjes lopen van de top tot bijna onderaan het dier. De ritmisch bewegende trilhaarplaatjes geven in het licht van de zon of je duiklamp het effect van een bewegende regenboog. Eigenlijk bestaat het lichaam uit niet meer dan twee dunnen cellagen, met daartussen een laag gelei, die onder bepaalde omstandigheden kan oplichten (iriseren). Verder heeft de zeedruif twee lange - tot zo'n 20 maal de lichaamslengte - tentakels, die boven op het lichaam uit twee inwendige kokertjes tevoorschijn komen en meestal naar beneden gericht zijn. Op die tentakels zitten weer vele zijtakjes, die het effect van franje geven. Het beest weet ook nog enigszins wat boven en onder is, dank zij een eenvoudig evenwichtsorgaan dat bovenaan zit, tegenover de mond.
Voedsel:
Het zijn echte rovers. Ze eten kleine planktondiertjes, visjes en zelfs familieleden. Ze vangen die met hun lange tentakels. Die hebben, zoals gezegd, geen netelcellen, maar wel cellen die een kleefstof uitscheiden waardoor de prooi aan de tentakel blijft plakken. De tentakel beweegt daarna met prooi en al naar de mond en de maaltijd kan beginnen. Zelf is dit dier vaak prooi van een verwante soort: Beroe cucumis . Een Amerikaanse verwant is in staat om scholen jonge haring te decimeren.
Voortplanting:
Alle soorten in deze groep zijn hermafrodiet. Eicellen worden in het water bevrucht en uit de eieren komt direct een klein ribkwalletje. Dit vindt plaats in het vroege voorjaar; in die tijd kunnen we dan ook grote hoeveelheden ribkwalletjes aantreffen. Bij sommige windrichtingen spoelen ze massaal aan op het strand.
Leefgebied:
Ondiep water, vaak dicht bij de kust.
Verspreiding:
Beide zijden van de noordelijke Atlantische Oceaan; van Zuid-Noorwegen en de Oostzee tot aan Gibraltar en in de Middellandse Zee. Aan de Amerikaanse zijde van Maine tot in de Golf van Mexico.