Nephrops norvegicus (Linnaeus, 1758)
Nederlandse naam:
Noorse kreeft
Beschrijving:
Deze kreeft wordt 12 tot 24 cm lang. Hij heeft een duidelijk, stekelig rostrum, er zitten rijtjes stekels op zijn kop en de scharen zijn voorzien van enkele lengteribbels met ook weer vele stekeltjes daarop. Die scharen zijn relatief lang. De segmenten van het achterlijf hebben groeven overdwars, die echter in het midden niet doorlopen. Kleur: bleek-oranje (n_norveg.tif).
Dit is een veel geviste soort, gewaardeerd op de vismarkt, waar hij onder meer als scampi verkocht wordt. Het is mogelijk, dat hij op een aantal plaatsen bedreigd wordt door overbevissing.
Leefgebied:
Tussen 15 en 800 meter diepte op zandige bodems met veel slib tussen het zand. Daarin graaft hij hele gangenstelsels die wel een meter diep kunnen reiken. Dat heeft men uitgevonden door duikers de gaten vol te laten gieten met een snelhardende kunsthars. Deze gangenstelsels bieden ook vaak onderdak aan een visje, de spitsstaartgrondel. De Noorse kreeft leeft graag in grote groepen dicht bij elkaar. Dat zal ook wel een praktisch nut heben, bijvoorbeeld wanneer het op de voortplanting aankomt, daar op die uitgestrekte vlakke zeebodem. Vaak zit hij te diep voor duikers, maar in de winter komt hij naar ondiepere streken.
Verspreiding:
Van Noord-Noorwegen en IJsland tot in de Middellandse Zee. Zeldzaam in Nederlandse kustwateren: dat is meestal te ondiep, maar er bestaan meldingen uit de Oosterschelde.