Mya arenaria

Mya arenaria Linnaeus, 1758

Nederlandse naam:
Strandgaper

Beschrijving:
Een grote tweekleppige, lengte tot 15 cm, hoogte ca. 9 cm. De schelp is stevig (interessant is overigens, dat de Amerikanen deze soort de 'soft-shelled clam' noemen), afgerond aan de voorzijde en enigszins spits toelopend aan de achterzijde. De kleur is wit tot vuilwit, maar de opperhuid kan ook grijs of bruin zijn. In de linkerklep ter hoogte van het slot, dat geen echte tanden heeft, een plat uitsteeksel, dat recht naar voren steekt (chondrophoor). Van het levende dier zie je als duiker in de regel slechts de in- en uitstroomopening (sipho's) die net boven het zand uitsteken. De beide sipho's zijn samengegroeid tot een lange buis, met een taaie grijze huid. De instroomopening heeft wat franje om ervoor te zorgen dat er geen te grote voedseldeeltjes of andere ongerechtigheden mee naar binnen komen en de zaak gaan verstoppen. Op het strand spoelen de lege kleppen veel aan.

Leefgebied:
Van rond de laagwaterlijn tot ca. 20 m diepte. In slibbig zand, soms met grind. In riviermondingen kan de soort in uitgestekte banken voorkomen, want hij kan goed tegen lagere zoutgehaltes en ook tegen wisselingen in zoutgehaltes.

Verspreiding:
Van Noord-Noorwegen tot ongeveer Bretagne. Aan de oostkust van Noord-Amerika van Labrodor tot North Carolina. In Californië geïntroduceerd en vandaar weer uitgebreid tot aan Alaska.

Opmerking:
In Amerika wordt deze soort veel gegeten en zeer gewaardeerd om de fijne smaak. Hij heeft een forse economische betekenis.

%LABEL% (%SOURCE%)