Homarus gammarus

Homarus gammarus (Linnaeus)

Nederlandse naam:
Zeekreeft

Beschrijving:
Dit prachtige dier is niet voor niets de favoriet van vele duikers. En dat heeft niet eens te maken met de smaak. Hij is gewoon mooi en was, althans in Nederland, een tijd lang vrij zeldzaam. Aan de ene kant is hij agressief en indrukwekkend, aan de andere kant - misschien wel doordat hij behoorlijk op zijn kracht en bepantsering vertrouwt - ook redelijk benaderbaar.
We komen hem meestal tegen in afmetingen tot zo'n 50 cm lengte, maar hij kan bijna een meter lang worden! Dan is hij ook echt oud, misschien wel 20 jaar. Hoewel de bekende uitdrukking zegt: 'zo rood als een kreeft', slaat dat vooral op gekookte kreeften. Als ze nog leven zijn ze blauwzwart, met rode stippen hier en daar en geelbruine randen aan alle stukken van het pantser. Weinig stekels op het pantser, behalve op het rostrum en aan weerszijden van de ogen. Hij heeft zeer grote en sterke scharen, bezet met stompe tanden, waarbij één van de twee, meestal de rechter, groter is dan de andere. De grootste dient vooral om prooidieren te kraken, de kleinere om de prooi aan stukken te scheuren.
Hij heeft een krachtig achterlijf en brede flappen aan de staart. Hiermee kan hij behoorlijk snel, zij het schoksgewijs, achteruit zwemmen.

Voedsel:
Vooral schelpdieren en wormen, maar ook wel aas (dode dieren). Het is een nachtjager.

Voortplanting:
Als ze vijf jaar oud zijn, zijn ze geslachtsrijp. De paartijd ligt in de nazomer; zoals bij alle kreeftachtigen met zo'n hard pantser direct na een vervelling van het vrouwtje, als ze nog zacht is. Het mannetje brengt bij de copulatie spermapakketjes over naar een speciale holte bij het vrouwtje. Hij gebruikt daarvoor een stel speciaal aangepaste pootjes. Wonderlijk genoeg wordt er voorlopig dan niets met dat zaad gedaan. Pas de volgende zomer worden er eitjes bevrucht. Het vrouwtje draagt de 5.000 tot 40.000 eieren na de bevruchting nog eens ongeveer 9 maanden met zich mee tussen de pootjes van het achterlijf. De larven die uitkomen zijn bijna 1 cm lang. Ze blijven eerst enige tijd (3 vervellingen) in het plankton alvorens ze op en in de bodem gaan leven.

Leefgebied:
Van de laagwaterlijn tot ca. 100 m diep, op rotsige bodems, maar ook elders waar er holen te vinden of te graven zijn. Zo zijn ze bekend uit de veengebieden in het oostelijke deel van de Oosterschelde - dat inmiddels zoet is geworden na de aanleg van de Markiezaatsdam. Ze wonen veelal in holen met een voor- en een achteruitgang: veiligheid voor alles .

Verspreiding:
Van Noord-Noorwegen tot Marokko, in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee; aan de oostkust van Amerika van Labrador tot Virginia.

Opmerking:
In Nederland bestond vroeger een commerciële visserij op dit dier, met redelijke opbrengsten. Na de strenge winter van 1962/63 was vrijwel de hele populatie in Zeeland bezweken. Doordat het een trage groeier is en de voortplanting niet bijzonder snel gaat, heeft het vele jaren geduurd voordat er weer sprake was van een behoorlijke populatie. Nu, in 1999, kun je weer op veel plaatsen in de Oosterschelde en zelfs in de Grevelingen jonge kreeften tegenkomen. De meeste zo tussen de 20 en de 30 centimeter lang.

%LABEL% (%SOURCE%)