Harmothoe imbricata (Linnaeus, 1767)
Beschrijving:
Dit diertje is 3 tot 5 cm lang (elders wel 6,5 cm lang en 2 cm breed). De 15 paar rugschilden lijken glad, maar bij nadere beschouwing zijn ze toch gebobbeld en aan de buitenrand hebben ze plukjes korte haren. Grote schilden hebben aan de achterzijde een rij kortgesteelde bolletjes. Aan de zijkant van het lichaam steken aanhangsels van de parapodiën onder de schilden uit. De kleur is (bruin)gevlekt donkergrijs, grijsblauw bruin tot bruinpaars met metaalglans. Roodachtige tinten komen ook voor. De rugschilden zijn soms donker in het midden met lichtere plekken eromheen. Een bijzondere kleurvariëteit heeft een kastanjebruine band in het midden en is daarnaast aan weerszijden wit. Soms lijkt het of er op het voorste paar schilden ogen zitten. Dat is gewoon een kleurpatroon (niet erg handig - je zou dat op de achterkant doen of zo, zodat een eventuele aanvaller in elk geval niet je kop grijpt). Hij heeft wel ogen en wel vier stuks; het voorste paar zit onder aan de kop, het achterste paar boven op de kop.
Leefgebied:
Van open zeekusten tot zeer beschutte riviermondingen. Kan lage zoutgehaltes en een grote variatie in temperatuur verdragen. Komt voor van boven in het intergetijdengebied tot grote diepten (3,5 km!). Meestal leeft hij onder stenen, tussen de 'wortels' van grote bruinwieren, in kokers van andere wormen of in slakkenhuizen die bewoond worden door heremietkreeften (Pagurus bernhardus ).
Verspreiding:
In principe wereldwijd. Hij is gevonden van de poolzee tot in de Middellandse Zee. Aan beide zijden van de Atlantische Oceaan en aan de westkust van Noord-Amerika tot in Zuid-Californië; verder in de Indische en de noordelijke Grote Oceaan. Het lijkt er dus wel op dat hij vooral op het noordelijk halfrond voorkomt, maar daar dan ook bijna overal.
Opmerking:
Er is een nauwverwante soort aan de Amerikaanse zijde, H. extenuata , die eigenlijk maar één verschil laat zien: de twee paar ogen zitten beide aan de bovenkant van de kop.