Ficopomatus enigmaticus

Ficopomatus enigmaticus (Fauvel, 1923)

Nederlandse naam:
Trompetkokerworm

Beschrijving:
De trompetkokerworm wordt 2,5 cm lang en heeft 70-120 segmenten. Op de kop zitten twee kieuwen, elk met 6-10 korte draden. De koker van kalk kan afgesloten worden met een afsluitklepje ('operculum'), waarop een aantal kleine donkerbruine stekeltjes zit. De koker is in de lengte geribbeld. Jonge dieren hebben witte kokers, maar de kokers van oudere dieren worden donkerder; ze krijgen eigenlijk een betere schutkleur. Aan de kronkelige koker is een aantal ringen te zien. Dat zijn geen jaarringen, maar wel groeiringen: de randen of kragen van de koker als die een tijdje niet hoefde te groeien om de groei van de bewoner bij te houden. Het dier bewoont alleen het voorste stuk van de koker. Vaak zie je een aantal kokers door en over elkaar heen gekronkeld op hetzelfde stuk ondergrond. Dit kan zover gaan, dat de kolonies ware riffen worden. Ook dit is dus een rifvormende wormensoort, net als de honingraatworm (Sabellaria alveolata ).

Leefgebied:
Onder de laagwaterlijn. In water met een gering getij, zoals de Middellandse Zee, kan hij vanaf het wateroppervlak gevonden worden. Op stenen, hout, en andere stevige ondergrond. Prefereert donkere en beschutte plaatsen, zoals de onderkant van stenen. Houdt verder van wat hogere watertemperaturen en kan goed tegen wat minder zout water. Daarom wordt hij veel aangetroffen in estuaria, havens, lagunes en bij de uitstroombuizen van energiecentrales. Dit was bijvoorbeeld één van de soorten die aangetroffen werd in het kanaal tussen de Oosterschelde en de Westerschelde en op de roosters van de kerncentrale aldaar.

Verspreiding:
Zuidelijke Noordzee, Atlantische Oceaan en Middellandse Zee.

%LABEL% (%SOURCE%)