Eudendrium ramosum

Eudendrium ramosum (Linnaeus, 1758)

Nederlandse naam:
Boompjeshydroïd

Beschrijving:
De struikjes van deze soort worden tussen de 5 en 20 cm hoog en zijn onregelmatig vertakt. De stelen en takken zijn buisvormig, vaak in bundels met elkaar vergroeid. Onder een redelijke vergroting kun je zien, dat bij het begin van iedere tak een aantal ringvormige insnoeringen zit. Soms zitten die ook onder de poliep. De poliepen zijn niet door een hydrotheca omgeven, maar hebben een prachtige klokvorm met daarboven op een krans van 24 tot 30 tentakels. De tentakels zijn een beetje naar beneden gebogen. Tussen de tentakels ligt de mond. Deze is in geopende toestand trompetvorming. De kleur van de poliepen is doorschijnend wit, roze of helderrood. De stelen en takken zijn bruin tot roodbruin.

Voedsel:
Kleine planktondiertjes.

Voortplanting:
De mannelijke voortplantingsorganen, als ze al zichtbaar zijn, zitten in groepjes aan de basis van de tentakels de vrouwelijke eveneens in groepjes lager op de tak; de laatste zijn vuilwitte, peervormige trosjes op een korte steel. Deze soort kent geen kwalstadium (meduse). De larven, vanwege hun speciale vorm planula larven genoemd, zwemmen vrij in het water en kruipen over de bodem tot ze een plekje hebben gevonden om en nieuwe kolonie te stichten.

Leefgebied:
Van de laagwaterlijn tot ongeveer 200 m diepte, soms zelfs dieper. Op stenen en andere harde ondergrond, ook op de basis van grote wieren; maar ze hebben ook een grote voorkeur voor oesterschelpen. Waarschijnlijk omdat het makkelijk hechten is op het zachte kalkmateriaal.

Verspreiding:
Noordelijke Atlantische Oceaan: Europese kusten. Ook in de Middellandse Zee. Aan de Amerikaanse oostkust van de Poolzee tot Florida, de Golf van Mexico en de Caraibische Zee. Aan de westkust bij Californië.

Opmerking:
Er zijn diverse andere, zeer nauwverwante Eudendrium -soorten. De hier besproken soort is de minst vertakte. De andere soorten zijn in Nederland nog zeldzamer.
Deze soort kan sterk lijken op Bougainvillia ramosa , maar bij de laatste soort is de proboscis in geopende toestand kegelvormig.

%LABEL% (%SOURCE%)