Codium fragile (Sur.) Hariot
Nederlandse naam:
Viltwier
Beschrijving:
Het zeer typerende uiterlijk van deze groenwiersoort kun je niet missen. Stevige, vertakte planten die rechtop staan. De takken zijn buisvormig, sponsachtig en tot ca. 5 mm dik. Hoogte 25 tot 40 cm. De naam viltwier is duidelijk: de hele plant is bezet met een dons van kleine haartjes (eigenlijk zijn het blaasjes, utriculi genaamd, maar dat zie je met het blote oog niet). Kleur donkergroen.
Groeit vaak samen met andere wiersoorten, zoals het roodwier Hypoglossum hypoglossoides . Op sommige plaatsen kan hij hele velden vormen. 's Winters komt ook een vorm voor met veel dunnere takken, bijna draadvormig, die verward kan worden met Vaucheria -soorten.
Leefgebied:
Veelal vastgezet op stenen en schelpen laag in en vlak onder het intergetijdengebied, tot enkele meters diep. Ook in de Grevelingen komt de soort veel voor - een van de eigenschappen is, dat hij van rustig water houdt. Hij kan ook redelijk goed tegen wat minder zout water.
Verspreiding:
Indo-Pacifisch gebied; noordelijke Atlantische Oceaan, Middellandse Zee en Zwarte Zee.
Opmerking:
Deze soort komt, in tegenstelling tot enkele andere soorten van dit kleine geslacht, niet oorpronkelijk in ons gebied voor. Rond 1920 is hij ingevoerd uit het Indo-Pacifisch gebied.
Hij is met het blote oog moeilijk te onderscheiden van Codium tomentosum en Codium vermilara , maar het is twijfelachtig of deze soorten ooit (behalve aangespoeld) echt in Nederland gevonden zijn, hoewel daarvan in oudere literatuur wel melding gemaakt wordt (Goor, 1923).