Anguinella palmata Van Beneden, 1845
Beschrijving:
Kolonies van deze mosdiersoort vormen kleine 'struikjes': rechtopstaande stammetjes van 4 à 5 cm lengte met spiraalvormig aangezette takjes. Aan het eind van deze takjes zitten gebogen, cylindervormige zoïden. Deze zijn tot 1,5 cm groot en heben 10-11 tentakels.
Deze soort is niet te verwarren met een andere, maar je ziet hem gemakkelijk over het hoofd, omdat hij niet alleen klein is, maar ook nog eens een zeer onopvallend gekleurd (modderig) grijsbruin uiterlijk heeft - veelal bovendien met aangehechte slibdeeltjes - en daardoor wegvalt tegen de ondergrond (meestal met slik bedekte rotsen of stenen). Hij staat als zeldzaam te boek, maar is waarschijnlijk tamelijk algemeen.
Leefgebied:
Op stenen, schelpen, palen van steigers en pieren, e.d. Op beschutte plaatsen in het intergetijdengebied en ook in het sublittoraal. De soort kan goed tegen wisselende zoutgehaltes en kan daarom in riviermonden en havens aangetroffen worden.
Verspreiding:
Wijd verspreid in de gematigde Noord-Atlantische Oceaan.