Aeolidiella glauca

Aeolidiella glauca (Alder & Hancock, 1845)

Nederlandse naam:
Kleine vlokkige zeenaaktslak

Beschrijving:
Deze soort wordt maximaal 4,5 cm lang. De rugpapillen staan in 15 tot 17 duidelijke dwarsrijen van 10-12 stuks elk (a_glaua2.tif). De eerste twee rijen zijn kleurloos, deze vormen een soort kraag rond de kop. In de papillen zijn donkere darmuitlopers zichtbaar (grijs, gelig of groen). Midden op de rug staan geen papillen. De rhinophoren zijn even groot als de mondtentakels en aan de basis met elkaar verbonden. Beide zijn meestal glad. Voorzijde van de voet gebogen tot spitsen punten aan weerszijden van de kop. De ogen, achter de rhinophoren, zijn goed zichtbaar.

Kleur:
Bleekrose; eigenlijk kleurloos, maar het darmkanaal schijnt soms door - dat betekent ook, dat de kleur vaak afhankelijk is van het dieet; papillen groenachtig met bruine en witte vlekjes. Op het kale deel van de rug en op de einden van de tentakels vele kleine witte stipjes.

Voedsel:
Zeeanemonen.

Voortplanting:
Slakken met eisnoeren worden in juli en augustus aangetroffen (a_glaua3.tif).

Leefgebied:
Ondiepe delen van het sublittoraal.

Verspreiding:
Denemarken tot Middellandse Zee. In Nederland vooral in de Grevelingen.

Opmerking:
Er zijn nog twee Aeolidiella -soorten die ongever dezelfde verspreiding hebben en vaak moeilijk te onderscheiden zijn van A. glauca (nl. A. alderi en A. sanguinea). In Nederland komen deze soorten echter niet voor.

%LABEL% (%SOURCE%)