Phylum Entoprocta

Entoprocta zijn hele kleine poliepachtige beestjes (zoïden), die op een steeltje staan. Meestal zie je in het veld niet meer dan een wittig dons over het oppervlak van een wier of schelp, en als je niet weet waar je op moet letten, mis je ze vaak. Pas onder een loep of microscoop zie je details en kun je misschien soorten herkennen. Bij de kolonievormende soorten zijn de individuen (zoïden) met elkaar verbonden door middel van over de ondergrond lopende ‘stolonen’: een soort horizontale stelen, die zich vertakken en waar op (on)regelmatige afstanden nieuwe individuen uit omhoog groeien. De opstaande steeltjes zijn gespierd, en kunnen heen en weer bewegen en in de lengte korter gemaakt worden. Het stuk van het dier waar de ingewanden in zitten wordt ‘calyx’ genoemd. Het is ongeveer bolvormig. Bovenop zit een tentakelkrans, die intrekbaar is binnen een membraan. Een kringspier kan dan de hele calyx min of meer hermetisch sluiten. De tentakels zijn bezet met trilharen. Het aantal neemt toe met de leeftijd, tot een bepaald maximum. De mondopening en de anus liggen vrij dicht bij elkaar binnen de tentakelkrans, de laatste op een verhoging. Tussen beide ligt een ruimte die ‘atrium’ genoemd wordt. Op deze plaats ontwikkelt zich het embryo.

Voor de Entoprocta, ga naar: Page 115.

%LABEL% (%SOURCE%)