Klasse binnen de ringwormen (Annelida). Bijna alle soorten binnen deze klasse leven in zee. Kenmerkend voor de groep is dat ieder lichaamssegment aan beide zijde een aanhangsel (parapodium) heeft. Deze aanhangsels dragen bundels chitineuze borstels (chaetae). Deze borstels hoeven echter niet op alle segmenten aanwezig te zijn. De kop is prominent aanwezig, met ogen of oogvlekken, palpen en tentakels.
Wormen die in de zachte bodem rond kruipen lijken veel op aardwormen, met een eenvoudige, afgeronde of kegelvormige kop en kleine parapodia. Wanneer wormen langer op dezelfde plaats blijven, en daar kokers of gangen vormen, hebben zij vaak een kort breed borststuk en een lang, smal achterlijf. De parapodia zijn dan vaak klein, maar goed ontwikkeld. Deze ontwikkelde parapodia worden gebruikt door het dier om zich in zijn woning te verplaatsen. Om voldoende zuurstof en voedsel te krijgen, zijn vaak de tentakels en/of de kieuwen goed ontwikkeld.
Voor de borstelwormen, ga naar: pagina 300.