Pollachius pollachius

Pollachius pollachius (Linnaeus, 1758)

Nederlandse naam:
Pollak

Beschrijving:
Deze bij sportvissers populaire vis wordt maximaal zo'n 120 cm lang en is dan minstens 15 jaar oud. Meestal echter zijn de exemplaren die we tegenkomen niet langer dan 80 cm. Enkele kenmerken zijn: drie rugvinnen en twee aarsvinnen; de staartvin is driehoekig, maar met een kleine aanzet tot gevorktheid. De onderkaak is flink wat langer dan de bovenkaak. Hij heeft geen kindraad.

Kleur:
Rugzijde donker bruingroen, zijkanten lichter olijfgroen en buikzijde witachtig. Donkere zijlijn, die ter hoogte van de voorste rugvin een vrij scherpe bocht naar boven maakt: dit is een belangrijk kenmerk, omdat bij andere kabeljauwachtigen deze bocht veel minder scherp is.

Voedsel:
Kleine vissen, zoals jonge haring, spiering, sprot en garnalen.

Voortplanting:
Bij 8 tot 10° C, in water van minder dan 100 m diep, vooral in de noordelijke Noordzee en ten zuiden van de Britse Eilanden. Bevruchting vindt plaats in het vrije water. De eieren zweven tot het uitkomen in het plankton en ook de larven blijven daar nog enige tijd. Voor de Nederlandse kust vinden we voornamelijk jonge dieren, meestal in scholen gemengd met kabeljauw, wijting, koolvis en nog andere kabeljauwachtigen.

Leefgebied:
Jonge vissen leven dicht bij de kust tussen rotsen, wieren en zeegras. Als ze ouder worden zoeken ze dieper water op. Toch worden ze tamelijk vaak door duikers dicht bij de kust gezien.

Verspreiding:
Van Noord-Noorwegen, het Kattegat, de Britse Eilanden tot West-Afrika en de westelijke Middellandse Zee. In het oostelijk deel van de Noordzee komt hij relatief weinig voor.

%LABEL% (%SOURCE%)