Obelia bidentata

Obelia bidentata Clark, 1875

Beschrijving:
De steel van deze soort komt uit een soort wortelmassa die vastzit op de ondergrond. Hij is vertakt en de zijtakjes nog eens. Zijtakjes zitten afwisselend links en rechts aan de hoofdsteel. De inplanting van de zijtakjes geeft een licht zigzaggende indruk aan de kolonie, maar lang niet zo sterk als bij de geknoopte zeedraad Obelia geniculata . Bij vergroting is een klein aantal ringvormige insnoeringen te zien direct na iedere vertakking. Hoogte van de kolonie 5 tot ca. 15 cm. Aan het eind van ieder takje zit een poliep in een hydrotheca. De hydrotheca, ca. 0,5 mm lang, is nogal lang en slank en heeft een karakteristieke rand: het is getand, en de tanden hebben ieder weer twee scherpe punten. De Amerikaanse naam van de Obelia's is: wijnglas-hydroïden. Dat geeft ook wel een beetje de vorm van de hydrotheca weer. De voortplantingsorganen zitten in tamelijk langwerpige gonotheca.

Kleur:
Vrijwel kleurloos tot doorschijnend wit.

Voortplanting:
Het vrijzwemmende stadium is een meduse: een minikwalletje.

Leefgebied:
Op alles wat hard is, zoals stenen en rotsen, houten palen, wrakken, schelpen en ook vaak op grote wieren. Beneden het intergetijdengebied tot minstens 200 m. Gedijt ook in brak water.

Verspreiding:
Van de Oostzee en de Noordzee tot West-Afrika; Middellandse Zee en Zwarte Zee. Aan de oostkust van Noord-Amerika van Cape Cod tot Florida en de West-Indische eilanden; aan de westkust van Puget Sound tot Zuid-Californië.

Opmerking:
In het veld vaak moeilijk te onderscheiden van Obelia dichotoma . Deze laatste soort heeft echter een donkerder gekleurde hoofdstam.

%LABEL% (%SOURCE%)