Leucosolenia variabilis Haeckel, 1870
Nederlandse naam:
Grillige buisjesspons
Beschrijving:
Deze spons vormt een dunne overtrek over een hard oppervlak, bestaande uit half doorschijnende witte buisjes. Daaruit rijzen eveneens witte buisjes op tot een hoogte van ca. 1,5 cm. De buisjes zijn ca. 2 mm in doorsnede en sterk vertakt en onderlinge verbindingen vormend. Aan het eind van ieder buisje zit een uitstroomopening (osculum). Het aantal rechtopgaande buisjes per cluster kan liggen tussen 2 en enkele honderden. Het oppervlak ziet er een beetje korrelig uit. De versterkende kalknaalden in het weefsel, de 'spicula', zijn met een goede loep te zien: ze zijn drie- en vierstralig.
Voortplanting:
In de herfst en zomer.
Leefgebied:
Laag in het intergetijdengebied en dieper. Op rotsen en wieren, maar ook in holtes, aan de onderkant van stenen en op steigerpalen. Vaak nogal verscholen tussen de andere begroeiing; daardoor is deze soort niet altijd gemakkelijk te vinden, hoewel hij tamelijk algemeen voorkomt.
Verspreiding:
Van Noordwest-Europa tot in de Middellandse Zee; aan de Amerikaanse oostkust van de Golf van St. Lawrence tot Cape Cod.
Opmerking:
Dit is waarschijnlijk een vorm van Leucosolenia botryoides (Ellis & Solander): de gewone buisjesspons of witte buisjesspons; het is heel moeilijk de onderscheiden vormen uit elkaar te houden. Vroeger werd deze vorm in Nederland niet apart benoemd. De naam witte buisjesspons wordt in sommige boeken aan L. variabilis gegeven, maar het is beter als deze naam gereserveerd blijft voor L. botryoides , zodat daarover geen verwarring kan ontstaan.