Lepidonotus squamatus (Linnaeus, 1758)
Nederlandse naam:
Geschubde zeerups
Beschrijving:
Deze soort is 2,5 tot 3 cm lang en overal even breed (max. 1 cm). Elders kan hij ruim 5 cm lang en 1,5 cm breed worden. Hij bezit 26 borsteldragende segmenten en 12 paar rugschilden. Die overlappen elkaar een behoorlijk stuk (dit in tegenstelling tot de nauwverwante L. clava ). Hij heeft vier ogen. Ook in deze groep zijn de bekende middenantenne en andere kopaanhangsels aanwezig. De diverse tentakels en antennes hebben vaak donkere banden en spitse punten. De rugschilden hebben allemaal hoornachtige bobbels van verschillende vormen en franje langs de vrije randen.
De kleur is vaak vuilwit, met een donkere vlek op het midden van de rugplaten en kleinere donkere plekjes op de grotere bobbels. Aldus ontstaat een soort mozaïekpatroon. Soms is het hele lichaam ook donkerder; de kleur kan nogal variabel zijn.
Leefgebied:
Onder stenen in het intergetijdengebied en tussen schelpen of wormenkokers net beneden de laagwaterlijn. Net als Harmothoe imbricata tot grote diepten (tot op 2,5 km) aangetroffen.
Verspreiding:
Zo ongeveer alle kusten van het noordelijk halfrond: Noordwest Europa, oostkust van Amerika van Labrador tot New Jersey, noordelijke Grote Oceaan (Amerikaanse westkust van Alaska tot Californië). L. clava komt ook in de Middellandse Zee voor.
Opmerking:
Veel soorten van deze groep verliezen hun rugschilden vrij gemakkelijk. Deze soort heeft dat niet. De naam betekent: met rugschilden. Bij verstoring rolt ook deze soort zich op tot een balletje, net als keverslakken.