Halichoerus grypus

Halichoerus grypus (Fabricius, 1791)

Nederlandse naam:
Grijze zeehond, Kegelrob

Beschrijving:
Grijze zeehonden zijn robust en sexueel tweevormig: mannetjes zijn duidelijk groter dan vrouwtjes, met een proportioneel groter en breder hoofd. De opvallende snuit is lang en wijd; het gebied rond de vibrissae (snorharen) is vlezig en bedekt de onderkaak. In volwassen mannetjes is de bovenkant van de snuit bolvormig. In volwassen vrouwtjes en jongvolwassen is de snuit plat, licht bolvormig of light holvormig; in het laatste geval is het voorhoofd nauwelijks zichtbaar. De neusgaten staan ver van elkaar en zijn bijna parallel; ze vormen een "W" (in tegenstelling tot de gewone zeehond Phoca vitulina en andere leden van het geslacht Phoca, waar de neusgaten een "V" vormen). De ogen zijn klein in verhouding tot de grootte van het hoofd en staan nogal uit elkaar. De voorste zwempoten zijn kort bij volwassen mannetjes, en redelijk dik. Volwassen mannetjes zijn over het algemeen wat dikker bij de nek dan vrouwtjes.

De kleur en het patroon van de vacht varieert. De meeste grijze zeehonden hebben een vacht met verschillende grijstinten, wat donkerder aan de bovenkant dan aan de onderkant. Er bevinden zich vele vlekjes op de rug and soms ook aan de onderkant. Veel mannetjes worden donkerder naarmate ze ouder worden. Jongvolwassenen zijn bleker, met weinig of geen vlekken; sommigen zijn lichtbruin kort voor het ruien, andere zijn oranje tot rood op de nek, onderkant en zwempoten. Pasgeboren hebben een zijdeachtige, crèmewitgekleurde vacht, soms met een grijze tint. Na twee tot vier weken wordt deze vacht vervangen met een vang die meer op de vacht van een volwassen vrouwtje lijkt.

Volwassen mannetjes zijn tot 2.3 m lang en wegen 170 tot 310 kg, vrouwrtjes zijn maximaal 2 m in lengte en 105 to 186 kg in gewicht. Pasgeborenen zijn 90 tot 105 cm en 11 tot 20 kg.
De soort is polygeen; mannetjes beconcurreren elkaar om de vrouwtjes, maar er wordt maar weinig gevochten; ze gebruiken voornamelijk dreigingsgebaren en -geluiden om andere mannetjes af te troefen. De mannetjes verdedigen hun territorium niet. De voortplanting vindt plaats van eind september tot begin maart. De robbben op de Britse eilanden broeden het eerst, gevolgd door die in Noorwegen en IJsland, en als laatste de grijze zeehonden in Canada en de Baltische Zee.

Buiten het broedseizoen verspreiden de grijze zeehonden zich vanuit kolonies, maar komen weer samen om te ruien. Op land zijn ze meestal kuddedieren; ze trekken er op uit samen met soortgenoten of samen met individuen van de gewone zeehond, Phoca vitulina. In het water zijn ze meestal alleen of in kleine, wijdverspreide groepjes. Ze houden meestal een verticale "fles"-houding aan, watertrappelend met alleen het hoofd boven water.

Grijze zeehonden voeden zich op de zeebodem langs de kust met een groot aantal verschillende soorten vissen en invertebraten. Ze jagen ook op schoolvormende vissen en soms zelf zeevogels.

De soort wordt gejaagd voor eigen gebruik. Ook wordt er commercieel op gejaagd, en wordt er door overheidsinstanties op gejaagd om hun aantallen te beperken, omdat ze als bedreiging voor de visserijindustrie worden gezien.

Gebitsformule (volwassenen): I 3/2, C1/1, PC 5-6/5.

FAO-soortencode: Phoc Hali 1 / SEG

IUCN Status: niet genoeg informatie beschikbaar

Verspreiding en leefgebied:
Grijze zeehonden komen voor in koude gematige en subarctische gebieden in het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan. De zeehonden worden voornamelijk langs de kust aangetroffen; aan land liggen ze op geisoleerde stranden en rotsige richels van eilanden. Op sommige locaties gaan ze verder landinwaarts om zich voort te planten.

%LABEL% (%SOURCE%)