Phylum Arthropoda

De klasse van de geleedpotigen of Arthropoda omvat een groot aantal soorten: meer dan 30.000, die voor het overgrote deel in zee voorkomen. Bovendien is de verscheidenheid in deze klasse erg groot. De essentie van het bouwplan is, dat de dieren in segmenten onderverdeeld zijn, en beschermd door platen van chitine - een hoornachtige stof - versterkt met kalk. Er is een kop, een borstgedeelte en een achterlijf met staart te onderscheiden. Alle drie weer bestaande uit een aantal segmenten. Kop- en borstsegmenten zijn nogal eens met elkaar tot een geheel vergroeid. Vaak zit over kop en borstgedeelte ook nog een apart schild dat begint op de kop, en een groot deel van de bovenkant en zijkanten bedekt. Dat wordt 'carapax' genoemd. Het zijn ware ridders van de zee, zeker de zwaar gepantserde bodembewoners in deze groep. Aan de meeste segmenten zitten aanhangsels, een soort poten. Soms om mee te lopen, soms om mee te zwemmen, en soms om mee te eten of nog ander dingen te doen. Op de kop zitten antennes en ogen, nogal eens op steeltjes.
Al die bepantsering geeft wel problemen bij het groeien. Als je te groot wordt voor je harnas, en dat groeit niet mee, moet je daar wat op vinden. Wel, de kreeftachtigen doen dat in principe door middel van vervellingen. Als een dier weer een stukje gegroeid is, gaan een aantal dingen tegelijk gebeuren: kalk uit het pantser wordt in het lichaam opgenomen, waardoor het pantser zacht wordt. Het dier gaat veel water opnemen, zodat het opzwelt tot het formaat dat het na de vervelling zal behouden. Door dat opzwellen knapt het pantser open langs geprefabriceerde breuklijnen. Daarop kruipt het dier uit zijn oude pantser, en dat uittrekken van die jas gebeurt tot en met het hoornvlies van de ogen. Een afgeworpen pantser kan er, als het niet te zeer beschadigd is, uitzien als een levend beest. Zeker als de stroming het nog een beetje beweegt. Na de vervelling wordt het nieuwe pantser weer langzaam hard, en dat komt mede door de toevoeging van kalk uit het oude pantser - dat het dier immers in zijn eigen lichaam opgeslagen had - en nieuw uit het zeewater opgenomen kalk.
Er zijn veel vormen ontwikkeld binnen de kreeftachtigen, en veel levenswijzen. De diverse groepen hebben zich soms op zeer vergaande wijze aangepast. Zoals de zeepokken bijvoorbeeld of allerlei parasieten.

Voor de geleedpotigen, ga naar: pagina 262.

%LABEL% (%SOURCE%)