Sacculina carcini (Thompson)
Nederlandse naam:
Krabbenzakje
Beschrijving:
Dit is een vertegenwoordiger van een kleine, maar bijzondere groep. Onder de kreeftachtigen komen we wel meer parasieten - visluizen bijvoorbeeld - tegen, maar deze zijn wel heel apart. Het zijn van oorsprong zeepokachtige dieren, die nog verder veranderd zijn en aangepast aan een leven als parasiet. Veelal ook nog op slechts enkele soorten waarop ze zich thuis voelen. Het lichaam van de krabbenzakjes bestaat uit een soort zak waarin zich de voortplantingsorganen bevinden en uit een zeer sterk vertakt stelsel van buizen die zich in het lichaam van de gastheer uitstrekken. De genoemde zak steekt naar buiten en is aan de onderzijde van de gastheer zichtbaar. Het lichaam van de gastheer wordt via de buizenstructuur heel langzaam leeggezogen. In eerste instantie kan de krab zijn vermogen tot voortplanting verliezen. Maar op den duur gaat de gastheer dood als gevolg van het mee-eten van de parasiet. Dan sterft het krabbenzakje over het algemeen ook. Maar dan heeft die zich inmiddels allang voortgeplant. De hier genoemde soort heeft een vuilwitte zak van ca. 2,5 cm in doorsnede, op een korte steel. Als hij ouder wordt, verandert de kleur naar bruin. Eigenlijk lijkt hij nogal op een massa eieren en omdat hij op ongeveer dezelfde plaats onder het onderlijf zit, kan men zich even vergissen. Maar het krabbenzakje is glad, terwijl een eiermassa korrelig is. En het krabbenzakje kan ook mannelijke krabben aantasten. Hij zit in een aantal krabbensoorten; het percentage geïnfecteerde krabben in een populatie kan oplopen tot 50%! Er zit bijna altijd maar één exemplaar in een krab. Uitzonderingen daargelaten natuurlijk.
Voedsel:
Wat hij maar uit de krab - met name direct uit de darmwand en de lever - kan opnemen.
Voortplanting:
In de zak van het krabbenzakje worden gewoon nauplius larven geproduceerd en wel van beide geslachten. Maar alleen de vrouwtjes larven zetten zich vast op een krab en groeien uit tot de parasiet. De mannetjes hebben maar één functie: bevruchten van de reeds als parasiet actieve vrouwtjes. Daarna sterven ze dan ook.
Leefgebied:
Op en vooral in het lijf van een aantal krabbensoorten, waaronder de strandkrab (Carcinus maenas ) de bekendste en meest geïnfecteerde is. Maar ook de gewone zwemkrab (Liocarcinus holsatus ) en diverse ander soorten worden te pakken genomen. Het leefgebied is dan uiteraard het leefgebied van deze krabbensoorten.
Verspreiding:
De noordoostelijke Atlantische Oceaan vanaf de Britse Eilanden tot westelijk Afrika, de Canarische Eilanden, de Azoren en de Kaapverdische Eilanden; tevens in de Middellandse Zee.