Jorunna tomentosa (Cuvier, 1804)
Nederlandse naam:
Satijnslak
Beschrijving:
Deze slak is zandkleurig tot grijs en heeft een klein aantal donkerbruine vlekjes op de rug, mogelijk in twee rijen of een aantal paren, maar dat is niet zo duidelijk (j_toment.tif). Hij kan wel tot 5,5 cm lang worden. Aan de achterzijde van het lichaam bevindt zich een opvallende kieuwkrans.
De rug is helemaal bezet met kleine papillen, allemaal ongeveer even groot. Het oppervlak maakt daardoor een satijn- of fluweelachtige indruk. Aan weerszijden van de mond bevinden zich twee relatief lange, slanke mondtentakels. De rhinophoren, met schuinstaande ribbels en witte toppen, staan in een ondiepe verhoging van de mantel, evenals de kieuwkrans aan de achterzijde van het lichaam. Er zijn 11 tot 20 drievoudig vertakte kieuwen. Het dier kan de kieuwkrans helemaal intrekken.
Voedsel:
Deze soort eet sponzen, vooral broodspons (Halichondria panicea ) maar ook wel geweispons (Haliclona oculata ).
Leefgebied:
Laag in het intergetijdengebied en in dieper water, vooral op de genoemde voedselorganismen; tot 400 m diepte.
Verspreiding:
Noorwegen tot Noord-Afrika en de Middellandse Zee.