Fucus vesiculosus Linnaeus
Nederlandse naam:
Blaaswier
Beschrijving:
Dit is de meest talrijke soort van het Fucus -geslacht en een grote: hij wordt tot 50 cm lang. Tamelijk regelmatig dichotoom vertakt. De bladeren zijn ca. 2 cm breed en ontspringen aan een soort steel die met een hechtschijf op de ondergrond vast zit. Karakteristiek zijn de stevige drijfblazen die over de bladeren verspreid aanwezig zijn. Daaraan ontleent de soort zijn naam en daarmee houdt de plant zichzelf rechtop als hij onder water staat. De bladeren hebben een middennerf. Er zijn mannelijke en vrouwelijke planten. Bij beide zitten de voortplantingsorganen op de toppen van de bladeren; ze zijn sterk opgezwollen en korrelig van structuur, lichter groen tot geel gekleurd en meestal aan de top van de bladeren gevorkt.
Leefgebied:
Ongeveer in het midden van het intergetijdengebied vormt deze soort een aparte band op rotsen en stenen, net onder die van Fucus spiralis . Houdt wel van beschutte plaatsen en kan goed tegen lagere zoutgehaltes.
Verspreiding:
Van West-Europa tot Portugal.
Opmerking:
Bij Fucus vesiculosus forma mytili (f_vesiu3.tif) ontbreken de drijfblazen. Deze soort komt hoofdzakelijk op mosselbanken voor.