Chaetomorpha aerea (Gooden ex. Dillw.) Kützing
Nederlandse naam:
Borstelwier
Chaetomorpha's of borstelwieren zijn draadvormige groene wieren, de draden zijn 1 cel dik. Sommige soorten zitten vast op een harde ondergrond, andere, zoals C. linum , vinden we vooral op droogvallende zand- of slikplaten of tussen andere wieren (chaetoo2.tif). De dikte van de draden is vaak een kenmerk. We noemen twee soorten die vastzitten op de ondergrond: C. aerea en Chaetomorpha melagonium .
Beschrijving:
Chaetomorpha aerea is een van de bekendere soorten van dit geslacht. De draden zijn enkele tientallen centimeters lang en zitten in groepjes bij elkaar (vandaar waarschijnlijk de naam borstelwier). De onderste cellen zijn de langste.
Dikte van de draad maximaal ca. 0,3 mm. Voortplanting uitsluitend ongeslachtelijk, d.m.v. sporen die in de bovenste paar cellen gevormd worden. Cellen ongeveer overal even breed, dit in tegenstelling tot Chaetomorpha melagonium , waar de cellen in het midden het breedste zijn.
Leefgebied:
Laag in het intergetijdengebied en iets dieper, redelijk algemeen op plaatsen met wat ruwere omstandigheden.
Verspreiding:
Noorwegen tot aan de Canarische Eilanden; ook aan de Amerikaanse oostkust.
Opmerking:
Sommigen beweren wel, dat dit geen aparte soort is, maar een vorm van de hierboven genoemde C. linum . Dit is echter niet zo waarschijnlijk. C. linum kent wel geslachtelijke voortplanting en de draden kunnen aanzienlijk langer worden: tot enkele meters lang! Het zijn dan vaak enorme kluwens die je niet meer uit elkaar kunt halen.