Slanke, garnaalachtige kreeftachtigen met geveerde ledematen, een doorschijnend lichaam, prominente donkere ogen en een brede staartwaaier, die aan de basis van de binnenste tak van iedere uropode een opvallende statocyst heeft. De carapax is groot en heeft vaak een opvallend rostrum aan de voorzijde. De carapax is echter niet gefuseerd met de achterste thoraxsegmenten.
In ons land komt de aasgarnaal (Praunus flexuosus ) het meest algemeen voor.